vlac4.rO De raad van de gemeente Vlieland, De raad van de gemeente Vlieland, Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 juli 2208; Gelet op artikel 6.7 Wet ruimtelijke ordening en artikel 6.1.3.3 Besluit ruimtelijke ordening; BESLUIT: vast te stellen de volgende Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Vlieland Artikel 1. Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a) aanvrager: degene die een aanvraag om tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening indient; b) adviseur: de door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen persoon als bedoeld in arti kel 6.1.1.1, onder c, Besluit ruimtelijke ordening; c) adviescommissie: schadebeoordelingscommissie als bedoeld in artikel 3, vijfde lid, van deze verordening; d) besluit: Besluit ruimtelijke ordening; e) college: het college van burgemeester en wethouders; f) gemeente: gemeente Vlieland; g) planologische maatregel: oorzaak als bedoeld in artikel 6.1tweede lid, Wet ruimtelijke ordening; h) planschade: schade als bedoeld in artikel 6.1eerste lid, Wet ruimtelijke ordening; i) wet: Wet ruimtelijke ordening. Artikel 2. Opdrachtverstrekking Binnen twaalf weken na het verstrijken van de termijnen als bedoeld in artikel 6.1.3.1 van het besluit verstrekt het college aan één of meerdere adviseurs gezamenlijk, opdracht om ter zake van een aanvraag advies uit te brengen, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 6.1.3.1 van het besluit of aan artikel 4:5 van de Algeme ne wet bestuursrecht. Artikel 3. Adviseur of adviescommissie 1Voor de advisering over de op de aanvraag te nemen beschikking wordt door het college een advi seur aangewezen die beschikt over voldoende deskundigheid inzake advisering op het gebied van planschade. 2. indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur, van oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op planschade vanwege inkomensderving en er, gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag, behoefte bestaat aan extra deskundigheid wordt door het college een tweede adviseur aangewezen die deskundig is op het gebied van accountancy of van financieel economische bedrijfsvoering. 3. Indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur, van oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op planschade vanwege waardevermindering van een onroerende zaak en er, gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag, behoefte bestaat aan extra deskundigheid wordt door het college een tweede adviseur aangewezen die deskundig is ter zake van de waardering van onroerende zaken en van waardevermindering daarvan als gevolg van een planologische verslechtering. 4. Indien naar het oordeel van het college het tweede en het derde lid van toepassing zijn, worden zo wel de in het tweede als het derde lid bedoelde adviseurs aangewezen. 5. Bij aanwijzing van meerdere adviseurs vormen deze een adviescommissie, waarvan de in het eerste lid bedoelde adviseur voorzitter is. 6. De adviescommissie wijst uit haar midden een rapporteur aan. Artikel 4. Deskundigheid en onafhankelijkheid 1. Voordat een persoon als adviseur wordt aangewezen, kan het college verlangen dat deze aantoont op grond van opleiding en ervaring deskundig te zijn met betrekking tot de in artikel 3, eerste, tweede of derde lid, bedoelde aspecten waarop deze persoon de aanvraag moet beoordelen. 2. Een adviseur mag niet werkzaam zijn onder verantwoordelijk van de raad. Eveneens mag een advi seur niet betrokken zijn bij de planologische maatregel waarop de aanvraag betrekking heeft.

Raadsnotulen van de Gemeente Vlieland

Raadsnotulen | 2008 | | pagina 45