Hoofdstuk 5 van de beslisnota
In de beslisnota worden de maatregelen die gemeenten moeten nemen behandeld in hoofdstuk 5.
Gemeenteraden wordt expliciet gevraagd met dit hoofdstuk in te stemmen.
De consequenties van instemmen met dit hoofdstuk zijn voor de gemeente Vlieland beperkt. Dit heeft de
volgende achtergrond:
de aanwezigheid van oppervlaktewater is zeer beperkt, in bebouwd gebied zelfs afwezig;
er zijn op Vlieland geen KRW-waterlichamen gedefinieerd, zodat hier uit KRW-oogpunt geen extra
doelen gelden;
alle percelen zijn aangesloten op de riolering;
onze gemeente gebruikt geen onkruidbestrijdingsmiddelen;
de basisinspanning is gerealiseerd;
de stedelijke wateropgave is vertaald in het GRP, en heeft slechts beperkte consequenties;
de grondwaterbeschermingsgebieden zijn in de bestemmingsplannen verankerd;
er liggen geen bodemsaneringslocaties binnen het intrekgebied van de drinkwaterwinning.
Consequenties voor Vlieland uit de beslisnota
Afgezien van een enkele gemeente zijn er in de Beslisnota nog geen concrete maatregelen voor gemeenten
opgenomen. Maatregelen die uit de beslisnota kunnen voortvloeien en waar de gemeenten zelf iets voor
moeten doen zijn:
maatregelen die gemeenten kunnen nemen om uitvoering van werkzaamheden door een andere
partij mogelijk te maken. Bijvoorbeeld door aanpassing van het RO-beleid. Hierbij valt te denken aan
maatregelen op het gebied van dynamisch kustbeheer.
De gemeenten die bevoegd gezag zijn op het gebied van bodemsanering wordt gevraagd om het
bodemsaneringsprogramma te herprioriteren. Daarbij gaat het om het uiteindelijk saneren dan wel
beheersen van bestaande bodemsaneringlocaties zodanig dat de grondwaterwinning voldoende is
beschermd. Voor zover valt na te gaan liggen er in het invloedsgebied van de drinkwaterwinning
geen saneringslocaties.
Voor de realisatie van de KRW grondwaterdoelen in verband met de drinkwaterwinning geldt dat
rondom drinkwaterwinningen continuering van bestaand grondwaterbeschermingsbeleid noodzakelijk
is om ook in de toekomst schoon drinkwater te kunnen garanderen. De gemeenten dragen bij door:
een goede implementatie van de grondwaterbescherming in de bestemmingsplannen;
het goed vervullen van de gemeentelijke rol als vergunningverlener en handhaver;
het meenemen van het belang van de grondwaterbescherming in de watertoets;
bij ruimtelijke ontwikkelingen de functies (mede) af te stemmen op het drinkwaterbelang;
kritisch bekijken of bestrijdingsmiddelengebruik rond kwetsbare winningen kan worden
teruggedrongen.
De gemeente Vlieland voldoet hier reeds aan, en dus zijn de consequenties hierin voor onze
gemeente gering.
De voorgestelde KRW-maatregelen voor gemeenten ter verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater
gaan hoofdzakelijk over het afkoppelen van verhard oppervlak van de riolering en het saneren van
riooloverstorten. Dit zijn echter maatregelen die veel geld kosten en waarvan uit de analyse van de
waterschappen blijkt dat ze op het schaalniveau van de waterlichamen, de KRW-rapportage-eenheid naar
Brussel, weinig bijdragen aan de KRW-doelen. Afkoppelen is echter wél een belangrijke maatregel om de als
gevolg van het klimaatverandering toenemende kans op wateroverlast door overlopende riolen te voorkomen
(waterbeheer 21e eeuw; kortweg WB21). Daarvan is in het Nationaal Bestuursakkoord Water uit 2003
afgesproken dat de gemeenten die samen met de waterschappen vóór 2009 inzichtelijk gaan maken.
De Beslisnota bevat geen kostenraming van de gemeentelijke rioleringsmaatregelen. De kosten voor het
saneren van overstorten en afkoppelen van regenwater zijn in de Beslisnota als 'pm-post' benoemd. De
omvang en kosten van deze maatregelen komen voort uit de Stedelijke Water Opgave (SWO). Door in te
stemmen met de ambities doelen en aanpak van de beslisnota zal de gemeente de stedelijke
rioleringsopgave moeten gaan uitwerken en in 2008 een besluit moeten nemen welke afkoppelinspanning we