\yCCcC^r^> gemeente 10. Naar aanleiding van de hoorzitting het toevoegen van een zestal zomerwoningen binnen het terrein van Duinkersoord is niet in strijd met het gemeentelijk beleid, zoals is neergelegd in het Structuurplan, het provinciaal en het rijksbeleid. De bouw van nieuw woningen zal de natuurwaarden binnen Duinkersoord niet aantasten. Ook zal de bouw van de nieuwe woningen de beleving binnen het gebied geen geweld aandoen. De gewenste bebouwing voegt zich binnen het bestaande bebouwingspatroon. Omdat het gaat om uitbreiding binnen het plangebied worden de natuurwaarden binnen en buiten het gebied niet aangetast. De nieuwbouw betekent een versterking van de economie. Bij het zomerhuizenterrein is er sprake van bouwen in natuurgebied. Dit is al zo sinds 1960. Ook de waarden van dit natuurgebied kunnen worden aangetast. Verwezen wordt naar punten 4 en 5 De belevingswaarde van het gebied kan wel zeker worden aangetast als er meer woningen bij komen. Ook de belangen van derden kunnen worden geschaad. De procedure rond de artikel 11 WRO voor de Ankerplaats heeft dit aangetoond. er zal eventueel rekening moeten worden gehouden met planschadeclaims ex artikel 49 van de WRO. De Hoge Raad heeft hiervan uitgesproken dat de kosten van dergelijke procedures geheel ten laste van de gemeente dienen te komen. Bij deze planschade procedures zal men met recht een beroep doen op deze planschade omdat men er sinds 1960 vanuit mocht gaan dat op genoemde percelen niet meer zou worden gebouwd en de gemeente tot nu toe daartoe een zeer consistent beleid heeft gevoerd. een zienswijze ingebracht door de heren Noppers, Waalkens en Lodewijks Hierbij wordt een brief van de Vereniging Huiseigenaren "De Kaap" van 11 februari 2002 ingebracht als zienswijze. Deze zienswijze valt in vier onderdelen uiteen: 1de mogelijkheid tot het in steen optrekken van de vakantiewoningen De Kaap Dit is al mogelijk op grond van het onderliggend ontwerp-bestemmingsplan. 2. de mogelijkheid op te nemen van het vergroten van het oppervlak van de vakantiewoning met 20% De voormalige tenthuisjes op de Kaap vormen een aparte groep woningen met een eigen karakter. De woningen staan zeer dicht op elkaar gebouwd (op sommige plaatsen is deze afstand slechts 7 meter). De huisjes zijn maximaal 45 m2 met een in verhouding met de zomerhuizen klasse A, grote aangebouwde berging van 6 m2. Meewerken aan de vergroting zou betekenen dat de huisjes 54 m2 aan oppervlak krijgen met een berging van 6 m2. De tenthuisjes op Stortemelk zijn 30 m2 zonder mogelijkheid van een berging. De voormalige tenthuisjes op de Kaap zijn dus al een stuk groter. Om het karakter van dit terrein kleinschalig te houden en te voorkomen dat de woningen nog dichter naar elkaar toekomen, is het niet wenselijk dat deze woningen worden vergroot. een geringe vergroting zou noodzakelijk zijn om naast een c.v. ketel een wasmachine een droger en een afwasmachine te kunnen plaatsen om aan de huidige eisen te kunnen voldoen. 20% vergroting wordt in de ruimtelijke ordening niet gezien als een geringe vergroting. Als dit soort vergrotingen wordt doorgerekend naar de zomerhuizen klasse A komen deze woningen overeen oppervlakte van 100 m2. De zomerwoningen op de Kaap hebben een eigen karakter, het karakter van voormalige tenthuisjes. Het is wenselijk dit kleinschalige karakter te handhaven. Door het kleinschalige karakter van deze huisjes vormen zij een aparte categorie huisjes dat voor mensen met een smalle beurs toegankelijk is Als meegewerkt wordt aan vergroting van deze huisjes komen ze al snel in een duurdere categorie en vallen voor een bepaalde groep mensen af als alternatief voor het kampeerterrein

Raadsnotulen van de Gemeente Vlieland

Raadsnotulen | 2003 | | pagina 27