V<c^c
Dat de familie Voorink sinds 1947 op Vlieland komt en toen een groot stuk duin heeft gepacht waarop nog
enkele bouwmogelijkheden lagen is een vaststaand feit.
Toen in het kader van het bestemmingsplan in 1960 geen extra bouwmogelijkheden werden gelegd op drie
percelen is de familie Voorink in het kader van de toen gevoerde bestemmingsplan procedure in de
gelegenheid geweest bezwaar bij de gemeenteraad aan te tekenen.
Er zijn geen stukken gevonden van het feit dat dit is gebeurd, als dat wel is gebeurd heeft dat er niet toe
geleid dat de raad zijn beleid in deze heeft gewijzigd. Er is echter nooit sprake geweest van een
groenstrook omdat ook toen al sprake was van bouwen in de duinen.
Van de twee extra woningen die de familie Voorink na 1960 nog wel heeft gebouwd, is er ondertussen één
verkocht. De noodzaak om alle kinderen te voorzien van een zomerhuisje was toen niet zo heel groot.
De mogelijkheid voor de kinderen Voorink om in het bezit te komen van een zomerhuisje blijft bestaan op
de bestaande markt.
Ten aanzien van de negatieve gevolgen voor de omgeving wordt verwezen naar de beantwoording van de
zienswijzen van de heer Van der Wal, waarbij dient te worden opgemerkt dat de aangesloten percelen een
ruim natuurgebied vormt, waarvoor het niet denkbeeldig is dat hierop een levensvatbare populatie
zandhagedissen leeft.
Wij adviseren u in het vorenstaande geen aanleiding te zien uw beleid in deze te wijzigen.
Gezien het bovenstaande adviseer wij u niet mee te werken aan het toevoegen van bouwpercelen en de
zienswijzen ongegrond te verklaren.
Op 28 juli 2003 is een zienswijze ingebracht door de heren Noppers, Waalkens en Lodewijks
De zienswijze is tijdig ingekomen op 28 juli 2003 en daarmee ontvankelijk
Hierbij wordt een brief van de Vereniging Huiseigenaren "De Kaap"van 11 februari 2002 ingebracht als
zienswijze.
Deze zienswijze valt in vier onderdelen uiteen:
1de mogelijkheid tot het in steen optrekken van de vakantiewoningen De Kaap
Dit is al mogelijk op grond van het onderliggend ontwerp-bestemmingspian.
Deze zienswijze is dus ongegrond.
2. De mogelijkheid op te nemen van het vergroten van het oppervlak van de vakantiewoning met 20%
De voormalige tenthuisjes op de Kaap vormen een aparte groep woningen met een eigen karakter. De
woningen staan zeer dicht op elkaar gebouwd (op sommige plaatsen is deze afstand slechts 7 meter).
De huisjes zijn maximaal 45 m2 met een in verhouding tot de zomerhuizen klasse A, grote
aangebouwde berging van 6 m2.
Meewerken aan de vergroting zou betekenen dat de huisjes 54 m2 aan oppervlak krijgen met een
berging van 6 m2.
De tenthuisjes op Stortemelk zijn 30 m2 zonder mogelijkheid van een berging.
De voormalige tenthuisjes op de Kaap zijn dus al een stuk groter.
Om het karakter van dit terrein kleinschalig te houden en te voorkomen dat de woningen nog dichter
naar elkaar toekomen, is het niet wenselijk dat deze woningen worden vergroot.
In de brief wordt aangegeven dat een geringe vergroting noodzakelijk is om naast een c. v. ketel een
wasmachine, een droger en een afwasmachine te kunnen plaatsen om aan de huidige eisen te kunnen
voldoen.
20% vergroting wordt in de ruimtelijke ordening niet gezien als een geringe vergroting.
Als dit soort vergrotingen wordt doorgerekend naar de zomerhuizen klasse A komen deze woningen op
een oppervlakte van meer dan 100 m2.
De zomerwoningen op de Kaap hebben een eigen karakter, het karakter van voormalige tenthuisjes.
Wij vinden het wenselijk dit kleinschalige karakter te handhaven.
Daarnaast speelt nog een aspect. Door het kleinschalige karakter van deze huisjes vormen zij een
aparte categorie huisjes dat voor mensen met een smalle beurs toegankelijk blijft.