duidelijk geweest of de gemeenteraad op goede gronden de vrijstelling (en daarmee de bouwvergunning) heeft geweigerd. 3. Verwezen wordt naar het structuurplan. Volgens de heer Van der Wal geeft dit slechts richtlijnen, de bebouwingsmogelijkheden liggen binnen bestaande planologische grenzen; de woningen worden voor het grootste deel van het jaar verhuurd en er is geen strijd met de stabilisatiegedachte. Het structuurplan zegt dat de kwaliteitsverbetering primair binnen de bestaande ruimtelijke grenzen van de bestemming moet plaatsvinden. In het zomerhuizenterrein liggen de zomerhuizen in de bestemming natuurgebied. Bij het bouwen van meer zomerhuizen wordt dus de bestemming natuurgebied geweld aangedaan. Veranderingen kunnen plaatsvinden binnen de mogelijkheden van de bestaande bestemmingen (lees bouwpercelen). Hiervan is de laatste jaren dan ook sprake. In een verhoogd tempo worden zomerhuizen vernieuwd en verbeterd binnen het bestaande bouwvlak. Hiervoor is dan geen extra natuurgebied nodig. Daarnaast is de bouw van meer zomerhuizen meer van hetzelfde ook al ligt er de toezegging dat deze het grootste deel van het jaar worden verhuurd. Het structuurplan geeft geen ruimte voor meer van hetzelfde. Het bouwen van extra zomerhuizen is wel zeker van invloed op de beddenboekhouding Naast het feit dat uw raad zou moeten besluiten tot het toekennen van bouwkavels zullen ook bedden uit de beddenboekhouding beschikbaar moeten worden gesteld. In totaal kan het dan gaan om 15 tot 20 gevallen. Een dergelijke verdichting van het bestemmingsplan betekent 20 x 8 160 bedden uit de beddenboekhouding. Deze bevat nog 250 bedden (hierbij is reeds rekening gehouden met de planologische ruimte als Vliestroom, uitbreiding meerdere bedrijven e.d.) Buiten het feit dat het toevoegen van zomerwoningen tegen het sinds 1975 gevoerde beleid en het karakter van het zomerhuizenterrein is, moet ons inziens een dergelijke aanslag op het beddenbestand in een groter verband worden gezien. Is uw raad toch van mening dat een dergelijke optie moet worden bekeken dan ligt het meer voor de hand deze mee te wegen bij de herziening van het structuurplan, welke voor 2004-2005 staat gepland. 4. Het gebied ligt niet in de EHS. Ten aanzien van de EHS kan worden gesteld dat er sprake is van een landelijk aangewezen EHS waarin heel Vlieland is ondergebracht en een provinciale EHS waar het dorp, het bedrijventerrein en het zomerhuizenterrein zijn uitgehouden. De EHS kent echter geen externe werking. Deze externe werking is er wel ten aanzien van de Vogel en Habitatrichtlijnen, waar het gebied inderdaad aan grenst. Door de heer Van der Wal wordt verwezen naar de bouw van de drie woningen op de Ankerplaats. Voor deze woningen was geen ontheffing op grond van de Flora en Faunawet nodig vanwege de gesteldheid van de bodem. Het betreffende terrein bestaat voor een groot deel uit stuifduin. Mede door het feit dat het gebied begrensd wordt door een weg, was hier geen levensvatbare populatie zandhagedissen aanwezig. Het is zeer goed mogelijk dat op de locaties zoals aangegeven door appellant een levensvatbare populatie zandhagedissen huist. Een deskundig rapport zal hierover uitsluitsel moeten geven en er zal een ontheffing moeten worden gevraagd. Nu de woningen formeel niet in deprovinciale EHS vallen is wellicht geen compensatie op grond van de EHS noodzakelijk. Wel kan de externe werking van de Habitatrichtlijn er toe leiden, dat wanneer een ontheffing noodzakelijk is op grond van de Flora- en Faunawet een compensatie op grond van de Habitatrichtlijn noodzakelijk is, omdat de zandhagedis voorkomt in de soorten van de Habitatrichtlijn. Zelfs al zou geen compensatie noodzakelijk zijn, wil dat niet zeggen dat dan maar medewerking moet worden verleend aan het bijbouwen van extra woningen. Uw raad heeft reeds in februari 2002 uitgesproken de natuurlijke waarde en het bijzondere karakter van het zomerhuizen zo belangrijk te vinden dat deze niet moet worden aangetast door de bouw van meer zomerhuizen binnen dit gebied. 5. Het gemeentelijk beleid is bepalend maar een bebouwingsmogelijkheid op zes percelen tast het natuurgebied niet aan.

Raadsnotulen van de Gemeente Vlieland

Raadsnotulen | 2003 | | pagina 19