vorige lokatie. Zijn fractie is van mening dat ook hier een hotel niet past.
De heer Gieles zegt dat destijds wel de opmerking is gemaakt dat tegen de bosrand aan een betere plek
zou zijn geweest. Maar er spelen ook andere zaken een rol. Zijn fractie is altijd van mening geweest dat er
een directe relatie moet zijn met de lokatie Vliestroom. Het is zeker niet de bedoeling dat er twee nieuwe
hotels zouden kunnen worden gerealiseerd. Maar ook voor deze lokatie bestaat geen enkele steun uit de
achterban van de PvdA.
Voorts vindt zijn fractie dat er bij het zoeken naar een lokatie voor verblijfsrecreatie meer participanten
betrokken zouden moeten worden, zoals Staatbosbeheer. Dit heeft ook het districtshoofd van
Staatsbosbeheer laten weten.
De PvdA stemt niet in met dit voorstel van het college.
De heer Veenstra zegt dat ook de achterban van het ABV niet achter de plannen voor een hotel bij de haven
staat, het is te grootschalig en de 'skyline' van Vlieland zou hiermee worden aangetast. Ook het ABV stemt
niet in met dit voorstel van het college.
De voorzitter wijst erop dat dit voorstel bedoeld is om de raad zich te laten uitspreken over zijn al dan niet
bereidheid om verblijfsrecreatie te creëren bij de jachthaven. Pas als die bereidheid er is is het zaak
participanten erbij te gaan betrekken. Overigens zegt hij het vervelend te vinden als een individueel raadslid
zich tot het districtshoofd van Staatsbosbeheer wendt. Als de bereidheid tot het creëren van
verblijfsrecreatie op deze lokatie er niet is dan zal er gekeken moeten worden naar andere mogelijkheden
om het beddenpotentieel te activeren. In de Vliestroom hebben altijd 105 tot 110 bedden gezeten, deze
worden al jaren niet meer geëxploiteerd en dat is geen gunstige ontwikkeling.
De heer Gieles zegt dat dit klinkt alsof het hotel op de lokatie Vliestroom, waarvoor al een vergunning is
afgegeven voor 160 bedden, er niet komt. Als dit wel het geval is, dan zijn die bedden niet verloren.
Overigens heeft hij zelf geen contact opgenomen met Staatsbosbeheer, maar werd uitgenodigd. Aangezien
Staatsbosbeheer eigenaar van de grond is, lijkt het hem niet zo'n slecht idee om met hen in overleg te
treden.
De andere fracties zeggen bij monde van de heer Visser en de heer Veenstra de opmerkingen van de heer
Gieles inzake het beddenbestand te onderschrijven.
De voorzitter zegt niet te weten wat de plannen van de eigenaar zijn met betrekking tot de lokatie
Vliestroom. Voorts merkt hij op dat Staatbosbeheer terreinbeheerder is en dat eventuele plannen met de
grond door de Provincie getoetst worden aan diverse wetten en door de gemeente op het gebied van de
ruimtelijke ordening.
Vervolgens brengt hij het voorstel van het college in stemming.
Na hoofdelijke stemming wordt het voorstel van burgemeester en wethouders met algemene stemmen
verworpen.
12. Verkeersbesluit voetpad Badweg.
De wethouder verduidelijkt op verzoek het voorstel en zegt dat de bedoeling is dat de ruiters voortaan de
weg gebruiken en niet het voetpad, of erger nog, de berm vlak naast de weg.
De heer Visser zegt dat als dit besluit gevolgen heeft voor de maneges, hij dit voorstel liever verdaagd ziet
naar september in verband met het begin van het seizoen.
De heer Gieles sluit zich hierbij aan.
Besloten wordt het voorstel van burgemeester en wethouders aan te houden en te plaatsen op de agenda
van september.
13. Benoeming bestuursleden stichting Flidunen
De heer Oosterbaan zegt het vreemd te vinden dat hij niet van tevoren is ingelicht dat hij kandidaat gesteld
wordt maar dit in de stukken voor de raadsvergadering moest lezen.
Vervolgens wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van burgemeester en wethouders
besloten en worden de heren Sannes en Oosterbaan benoemd in het bestuur van de stichting Flidunen.
14. Onderzoek geloofsbrieven J. Zuidenga
Teneinde de commissie de geloofsbrieven van de heer Zuidenga te laten onderzoeken schorst de voorzitter
de vergadering om 20.47 uur.
De voorzitter heropent de vergadering om 20.55 uur.
De commissie die de geloofsbrieven heeft onderzocht geeft te kennen deze in orde te hebben bevonden.