Raadsvergadering
26 mei 2003
Agendapunt
9
Onderwerp
Instemmen met het opheffen van het gemeenschappelijk
afstemmingsorgaan onderwijsbegeleiding Friesland
Aan de leden van de raad der gemeente Vlieland,
De algemene vergadering van de gemeenschappelijke regeling "Gemeenschappelijk Afstemmingsorgaan
Onderwijsbegeleiding Friesland", hierna het GAOF genaamd, heeft in haar vergadering van 28 maart 2002
de wens uitgesproken om de gemeenschappelijke regeling op te heffen. Reden hiervoor is dat het doel
waarvoor de regeling in 1998 is ingesteld, namelijk het gedurende vier jaren vaststellen van een bedrag per
leerling voor onderwijsbegeleidings diensten te leveren door de Stichting GCO Fryslën, is komen te
vervallen. Bovendien oordeelt de algemene vergadering van het GAOF dat met het verdwijnen van de
verplichting voor de gemeenten tot instandhouding van een onderwijsbegeleidingsdienst de afstemfunctie
die nu nog een directe relatie met de dienst zelf heeft beter op afstand van deze dienst kan worden gezet.
Het GAOF heeft uitgesproken de afstemming over inkoop van schoolbegeleidingsdiensten graag binnen de
VFG-communicatiestructuur geregeld te zien. Met het instellen in VFG-verband van overleggen voor
portefeuillehouders en ambtelijke ondersteuning uit het onderwijsnetwerk kan aan deze wens worden
voldaan. De algemene vergadering heeft voorts gevraagd of de VFG behulpzaam kan zijn bij de opheffing
van de regeling. Ook aan deze wens kan worden tegemoetgekomen. De regeling is indertijd ook vanuit het
secretariaat van de VFG opgezet.
De opheffing is gelet op de aard en de inhoud van de regeling vrij eenvoudig te regelen. Het betreft een
zogenaamde lichte regeling op grond van artikel 8, lid 2 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen. Zij
kent geen rechtspersoonlijkheid. Artikel 17 van de regeling bepaalt, dat instemming van tenminste
tweederde van de deelnemers is vereist voor opheffing van de regeling en dat bij de opheffing een
liquidatieplan moet worden opgesteld.
Aan het bestuur van de regeling is het vereiste goedgekeurde liquidatieplan gevraagd, waaruit de finale
kwijting blijkt van de verplichtingen van de deelnemende gemeenten (d.i. voor het beschikbaar stellen van
de vastgestelde bedragen per leerling).
Deze verklaring en de ontvangen goedkeuringsbrief van Gedeputeerde Staten treft u hierbij aan.
Daarmee zijn geen verdere financiële gevolgen aan de opheffing van de regeling verbonden. Thans kan
derhalve met inachtneming van de regeling die tot de finale kwijting leidt tot opheffing van de regeling
worden besloten.
Er is nog enige discussie in de algemene vergadering geweest over het moment van opheffing. Daarbij is
geconcludeerd dat de regeling ook los van de verplichting tot instandhouding van de
onderwijsbegeleidingsdienst kan worden opgeheven en er geen behoefte is om deze afstemregeling naast
de communicatiekanalen van de VFG in stand te houden. De opheffingsdatum kan daarmee worden
gesteld op de datum waarop tweederde van de deelnemende gemeenten tot opheffing hebben besloten.
Wij stellen u voor om te besluiten de genoemde regeling op te heffen.
Oost-Vlieland, 29 april 2003
Burgemeester en wethouders van Vlieland,
R.D. van der Mark, burgemeester
Mr. BP. Oosthoek, secretaris