Notulen van de openbare vergadering van de gemeenteraad van Vlieland
d.d. 10 februari 2003
gemeente
Aanwezig: R.D. van der Mark, voorzitter
Mr.R.A. Lanting, griffier
W.A. Gieles, K. Hoekstra, J. de Leng, T. Oosterbaan, C.J.M. Potiek,
K. Sannes, G. Veenstra, P.D. Visser, raadsleden.
1. Opening
De voorzitter opent om 20.00 uur de vergadering.
2. Medelingen
De voorzitter deelt mee dat mevrouw Westers-Beute met kennisgeving afwezig is.
3. Spreekrecht
Van de publieke tribune krijgt de heer Vrielink het woord.
Hij vraagt wat de meerwaarde is van een opiniërende raadsvergadering ten opzicht van een reguliere
raadsvergadering.
De heer Vrielink zegt het tegen de variant van het plan met hotel bij de jachthaven te zijn, vanwege de
volgende argumenten:
het aanzicht van het eiland zal geschaad worden, net als al gebeurt door de
wachtaccomodatie bij de veerboot en de helicopterhangar;
het rustige karakter van de oostpunt zal aangetast worden door toenemend verkeer langs de
Havenweg richting hotel; het is in strijd met het structuurplan waarin staat dat voor uitbreiding
die uitsluitend leidt tot meer van hetzelfde, zoals een hotel, geen bedden beschikbaar zullen
zijn en dat nieuwe initiatieven voor het beddenpotentieel zullen worden getoetst aan de
volgende criteria: productverbreding (niet meer van hetzelfde); geen seizoensverlenging,
geen situering in het kwetsbare duingebied; aansluiting zoeken bij bestaande accomodaties
aan de oostkant van het eiland;
er gaat een precedentwerking van uit naar andere hoteleigenaren die ook wel hun zaak aan
de gemeente willen verkopen en vervolgens op een andere lokatie een nieuw hotel mogen
bouwen. Bovendien heeft de gemeente al grond bij het Posthuys aangekocht om te ruilen
met grond in de omgeving van het dorp.
De voorzitter antwoord dat de gedachte achter de opiniërende raadsvergadering is dat ook de
discussie in de openbaarheid gevoerd wordt zodat iedereen de gedachtenvorming kan volgen. Bij
een besluitvormende vergadering is dit proces al achter de rug.
4. Discussie project Jachthaven/bedrijventerrein Oosterseveld inclusief variant bedrijfsrecreatie
Omdat de voorzitter portefeuillehouder Ruimtelijke Ordening is, draagt hij de voorzittershamer over
aan zijn plaatsvervanger de heer D. Visser.
Mevrouw De Lena zegt dat de raad in december bij elkaar is geweest om over dit onderwerp te
praten. In januari zijn er schriftelijk vragen gesteld aan het college die de raad eerst beantwoord wilde
zien voordat gekomen werd tot besluitvorming. De reactie van het college is onbevredigend. Een
aantal vragen is onbeantwoord gebleven en sommige bewoordingen zijn onduidelijk.
Een belangrijke vraag is de volgende: in het eerste schetsontwerp haven/bedrijventerrein is geen
sprake van verblijfsrecreatie aldaar. Waarom is er in dit ontwerp geen onderzoek gedaan naar de
mogelijkheden voor wel of geen verblijfsrecreatie bij de haven? Dit klemt temeer omdat in het
verleden eerder initiatieven zijn ontplooid in die richting welke altijd rigoreus werden afgewezen.
De heer Van der Mark antwoordt dat tijdens het komen tot het eerste schetsontwerp de vestiging van
verblijfsrecreatie nog niet aan de orde was omdat er maar een beperkte mogelijkheid is met
betrekking tot beddencapaciteit en hotelaccomodatie en er al bijna praktisch gekomen was tot de
afgifte van een bouwvergunnning voor de lokatie De Vliestroom, en twee hotels was niet aan de orde.
Voor wat betreft eerdere initiatieven zegt de heer Van der Mark dat hem slechts één initiatief bekend
is, van de heer Dijkstra voor een uitspanning aan de zuidkant van de haven. De heer Dijkstra heeft dit
initiatief zelf beëindigd.
Mevrouw De Leng zegt te conluderen dat het hotel onlosmakelijk verbonden is met het hotel op de
lokatie Vliestroom en dat het besluit dus niet sec gaat om wel of niet een hotel op de haven.
De heer Van der Mark zeat dat ruimtelijk ordening een publiekrechtelijke zaak is. Het gaat er primair
om of men bij de haven verblijfsrecreatie wil of niet. Secundair heeft de Vliestroom hier een relatie