Deel I. Kernbegrippen van bestuurlijke integriteit
Leden van het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad stellen bij hun handelen de
kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een
belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente, en in het verlengde daarvan die van de burgers,
zijn het primaire richtsnoer.
Bestuurlijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard
en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd
aan collega-bestuurders of de gemeenteraad, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie
bestuurders hun functie vervullen.
Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst bestuurlijke integriteit in een breder perspectief:
Dienstbaarheid
Het handelen van een bestuurder is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de
organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.
Functionaliteit
Het handelen van een bestuurder heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het
bestuur.
Onafhankelijkheid
Het handelen van een bestuurder wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen
vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging
wordt vermeden.
Openheid
Het handelen van een bestuurder is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de
controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de bestuurder en zijn beweegredenen
daarbij.
Betrouwbaarheid
Op een bestuurder moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie
waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.
Zorgvuldigheid
Het handelen van een bestuurder is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met
respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.
Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de gedragsafspraken. Gedragingen moeten aan deze
kernbegrippen getoetst kunnen worden. Het college stelt uw raad om die reden voor in te stemmen met de
gedragscode bestuurlijke integriteit.
Vlieland, 11 februari 2003
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlieland,
R.D. Van der Mark, burgemeester
B.P. Oosthoek, secretaris