Toelichting bij de Verordening op het burgerinitiatief.
artikel 1:
In deze Verordening is er voor gekozen de term "burgerinitiatiefvoorstel" te hanteren voor de aanduiding
van het voorstel dat door een burger bij de gemeenteraad kan worden ingediend. De term gaat er van uit
dat een burger bij dit middel alleen concrete voorstellen kan indienen bij de gemeenteraad. Een voorbeeld
hiervan is het voorstel om de winkels op bepaalde zondagen open op te stellen.
artikel 2:
Uit dit artikel volgt dat de gemeenteraad een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van een
raadsvergadering moet plaatsen indien er sprake is van een geldig verzoek, ingediend door een
initiatiefgerechtigde. De gemeenteraad zal zich in dat geval dus in ieder geval moeten uitspreken over het
burgerinitiatiefvoorstel. Van een geldig verzoek is sprake als (a) het verzoek door ten minste een bepaald
aantal initiatiefgerechtigden wordt ondersteund, (b) het onderwerp van het burgerinitiatiefvoorstel niet in
artikel 4 is uitgezonderd en (c) aan de in artikel 5 gestelde procedurele voorwaarden wordt voldaan. In
artikel 3 (zie hierna) wordt nader omschreven wanneer een persoon initiatiefgerechtigd is.
Over het vereiste dat het verzoek door ten minste een bepaald aantal initiatiefgerechtigden wordt
ondersteund kan het volgende worden opgemerkt. Het burgerinitiatief biedt burgers de mogelijkheid om
invloed uit te oefenen op de agenda van de gemeenteraad. Het is daarom een inbreuk op het uitgangspunt
dat de raad zijn eigen agenda vaststelt. Dit is alleen gerechtvaardigd als het burgerinitiatiefvoorstel ook
daadwerkelijk door een bepaald gedeelte van de bevolking wordt gedragen. Vanzelfsprekend staat het
gemeenten vrij hun eigen drempels vast te stellen voor het burgerinitiatief. De omvang van de drempels zou
van dien aard moeten zijn dat zij - zonder verhinderend te zijn - toch een zekere garantie bieden dat het
desbetreffende verzoek gedragen wordt door een gedeelte van de bevolking. Het schept duidelijkheid in de
Verordening met betrekking tot het burgerinitiatief niet te spreken van een percentage, maar van een
absoluut minimum aantal van 50 initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen. Na een duidelijke toe-
of afname van het aantal initiatiefgerechtigden, kan de raad dit aantal eenvoudig aanpassen.
artikel 3:
Het ligt voor de hand het initiatiefrecht toe te kennen aan kiesgerechtigden voor de
gemeenteraadsverkiezingen, vanuit de gedachte dat het burgerinitiatief een instrument is om burgers bij de
besluitvorming van de raad te betrekken en die te beïnvloeden. Wie kiesgerechtigd is, is vastgelegd in
artikel B 3 van de Kieswet. Gekozen is de categorie initiatiefgerechtigden uit te breiden door de leeftijd ten
opzichte van de kiesgerechtigde leeftijd te verlagen naar bijvoorbeeld zestien jaar. Jongeren kunnen op
deze wijze betrokken worden bij de gemeentelijke politiek. Voor de toetsing of aan de vereisten voor
initiatiefgerechtigdheid is voldaan, lijkt het moment van indiening van het verzoek aangewezen. Het verzoek
vindt immers formeel op dit moment plaats. Om te kunnen onderzoeken of op dat moment wordt voldaan
aan de vereisten, zijn verschillende gegevens nodig. Welke dat zijn wordt geregeld in artikel 5.
artikel 4:
De beperkingen die dit artikel stelt aan de inhoud van een burgerinitiatiefvoorstel vloeien vooral voort uit
doelmatigheidsoverwegingen. Het is bijvoorbeeld weinig efficiënt om de raad te belasten met de
beraadslaging over een onderwerp waarover de raad uiteindelijk geen beslissende bevoegdheid heeft. Een
ander argument voor deze uitzondering is, dat de afstand tussen burger en bestuur alleen maar zou worden
vergroot als de burger na het doorlopen van de burgerinitiatiefprocedure te horen krijgt dat de raad niets
met het burgerinitiatiefvoorstel kan doen, omdat hij er niet over gaat.
Een vraag over gemeentelijk beleid kan ook geen onderwerp van een burgerinitiatief zijn. Voor dit soort
vragen staan de burger andere wegen open, zoals het spreekrecht in een commissie- of raadsvergadering
of een spreekuur van een wethouder.
Ook moet voorkomen worden dat het burgerinitiatief andere procedures zoals de bezwaar- of de
klachtprocedure doorkruist. Met het oog hierop kan worden bepaald dat het burgerinitiatiefvoorstel geen
bezwaar tegen een genomen besluit of een klacht over een gedraging van het gemeentebestuur kan
inhouden. Hiervoor heeft de burger andere wegen.
Ten slotte is het evenmin de bedoeling dat zaken die recent nog in de raad aan de orde zijn geweest
opnieuw onderwerp van bespreking worden als gevolg van een burgerinitiatief. Dit zou de besluitvorming in
de raad te zeer kunnen frustreren.