R.c<^> aanmerking komt, bij meervoudige onderhandse aanbesteding aan minimaal drie aannemers wordt gevraagd een offerte uit te brengen. Dat van een meervoudige onderhandse aanbesteding in dit geval is afgezien motiveert het college in haar reactie simpelweg met de opmerking: "aangezien de eenheidsprijzen van een werk als dit goed inzichtelijk zijn". Er is echter geen enkele onderlegger waaruit blijkt dat het hier een concurrerende prijs betreft, aldus mevrouw De Leng. En als het aanbestedingsbeleid bij een werk van deze omvang al terzijde wordt gesteld, bij welk werk wordt het dan nog wel gehanteerd? Bovendien doet het college het voorkomen of er pas in oktober 2002 voor het eerst is gevraagd naar de wijze van aanbesteden. Al eerder dit jaar zijn er echter door leden van de raad vragen en opmerkinge gemaakt. Het terzijdestellen van beleid en opmerkingen en vragen van de raad is onacceptabel. Het houdt in ieder geval in dat de raad erop bedacht moet zijn dat er in de toekomst steeds uitdrukkelijke voorwaarden gesteld moeten worden alvorens er kredieten beschikbaar worden gesteld. Voorts is haar fractie benieuwd naar de resultaten van de registratie, zoals vermeld in paragraaf 4 van de notitie, welke werken volgens welke aanbestedingsprocedure aan welke aannemers zijn uitbesteed. Mevrouw De Leng verzoekt om deze registratie in een van de volgende opiniërende vergaderingen te agenderen. Naar aanleiding van de zinsnede uit de schriftelijke reactie "wij betreuren deze omissie" zegt mevrouw De Leng dat het hier gaat om politiek bedrijven en dat de politiek deze manier van afhandelen niet duldt. De voorzitter antwoordt dat die omissie betrof het niet tijdig beantwoorden van een vraag. Mevrouw De Leng zegt dat dit klopt, maar als iets is blijven liggen en men komt hierachter, dan dient men dit alsnog ter hand te nemen. De voorzitter zegt hierop dat er bij deze aanbesteding van het beleid is afgeweken en voor een enkelvoudige aanbesteding gekozen is omdat de Grontmij ook het voorwerk had gedaan met betrekking tot het onderzoek. Ten aanzien van de vraag of de notitie nog wel adequaat is, het kijken naar de registratie van de aanbestedingen, en de inhoud van het vastgestelde beleid, zegt de voorzitter dat de raad dit in het eerste kwartaal van het volgende jaar zeker ter hand moet nemen. Hij stelt voor dat er eerst een notitie wordt gemaakt met betrekking tot aanpak en dat de raad vervolgens gaat praten over hoe dit beleid er dan uit gaat zien en hoe je het moet onderhouden. Met omissie wordt bedoeld dat er iets verkeerd is gegaan, het had er moeten zijn maar het is er niet. Wat dan overblijft is een herstel. Binnen de termen van de politiek betekent dit dat er enige nalatigheid is met betrekking tot de beantwoording van een kwestie. Voorts zegt de voorzitter dat de manier van aanbesteden inderdaad beleid betreft, maar met prestatiebestekken moetje voorzichtig omgaan, meestal betreft het hier een hoofdaannemer die weer onderbesteed, en dan gaat het wel weer vaak om eilander bedrijven. Voor wat betreft de tijdsdruk: die is er altijd, want het moet altijd gebeuren tussen de winter en het begin van het seizoen. Mevrouw De Leng zegt dat het voor de schrijver van het bestek ofwel het bedrijf dat het onderzoek heeft gedaan erg makkelijk is een bijpassende offerte te doen. De voorzitter antwoordt dat in een enkelvoudige aanbesteding een begroting wordt aangeleverd met bedragen die controleerbaar zijn. De heer Visser merkt op dat momenteel de bouwfraude-enquete actueel is, waaruit blijkt dat de overheid ongeveer 10% teveel betaalt bij aanbestedingen. Hij hoopt dat dit op Vlieland niet ook aan de orde is. De voorzitter zegt dat de rijksoverheid de mist is ingegaan hiermee omdat zij jarenlang een eikenhouten manier van aanbesteden hanteerde en de markt precies van tevoren kon inschatten wat er ging gebeuren. Het idee dat een meervoudige of een openbare aanbesteding het voordeligst is gaat niet op. Of je krijgt een hele slechte aannemer, die de laagste is, of ze hebben met elkaar in het cafe gezeten. 2

Raadsnotulen van de Gemeente Vlieland

Raadsnotulen | 2003 | | pagina 4