3. Door het college kunnen aan de ontheffing voor collectieve activiteiten nadere eisen worden gesteld ten aanzien van: a. de voorzieningen die binnen de inrichting moeten worden aangebracht; b. gedragsregels die binnen de inrichting in acht moeten worden genomen; c. de periode van openstelling van de gehele inrichting of een terras of een ander gedeelte van de inrichting. HOOFDSTUK 3 INCIDENTELE ACTIVITEITEN Artikel 3 1Het college kan op verzoek van een exploitant van een horeca-inrichting dagen of delen van dagen aanwijzen waarop de voorschriften niet van toepassing zijn op de horeca-inrichting, indien het verzoek betrekking heeft op een incidentele activiteit. 2. Een verzoek als bedoeld in artikel 3, eerste lid, dient tenminste 14 dagen vooraf gaande aan de activiteit schriftelijk aan het college worden gericht. Bij het verzoek dient in ieder geval te worden aangegeven: a. welke activiteit zal plaatsvinden; het tijdstip van aanvang en einde van de activiteit; de naam van de inrichting waar de activiteit zal plaatsvinden. b. welke voorzieningen in of bij de inrichting worden aangebracht om hinder en overlast voor de omgeving van de inrichting te voorkomen; Een verzoek tot ontheffing dient plaats te vinden middels een volledig ingevuld, van gemeentewege verstrekt en gewaarmerkt formulier. Tevens dient, eveneens minimaal 14 dagen van te voren, aan de plaatselijke politie melding te worden gemaakt van het verzoek. 3. Overschrijding van de in artikel 3, tweede lid, genoemde termijn leidt tot het niet ontvankelijk verklaren van het verzoek, tenzij zwaarwichtige redenen de termijn overschrijding rechtvaardigen. 4. De burgemeester kan dagen of delen van dagen aanwijzen indien behandeling door het college niet meer kan plaatsvinden. 5. Door het college kunnen aan de ontheffing voor incidentele activiteiten nadere eisen worden gesteld ten aanzien van: a. de voorzieningen die binnen de inrichting moeten worden aangebracht; b. gedragsregels die binnen de inrichting in acht moeten worden genomen; c. de periode van openstelling van (een gedeelte) van de inrichting of het bijbehorende terras. 6. Degene die de inrichting drijft is gehouden op de aangewezen dag(en) te doen en na te laten hetgeen redelijkerwijs gevergd kan worden om overmatige hinder te voorkomen. Hoofdstuk 4 WEIGERINGSGRONDEN Artikel 4 Een verzoek tot aanwijzing van dagen of dagdelen waarop de voorschriften niet gelden wordt geweigerd indien: a. het totaal aantal ten behoeve van de horeca-inrichting aangewezen dagen of dagdelen de 12 overschrijdt; b. verwacht mag worden dat de activiteit zal leiden tot overmatige overlast of hinder, welke niet door het toedoen van de exploitant kan worden voorkomen.

Raadsnotulen van de Gemeente Vlieland

Raadsnotulen | 1995 | | pagina 30