Raadsvergadering
31 juli 1995
Agendapunt
11
Onderwerp
Goedkeuring fusie algemeen maatschappelijk werk
Aan de leden van de raad der gemeente Vlieland
1. Inleiding
In mei 1992 verscheen het CAP-rapport "Samen Beter", met als ondertitel "voorstel
voor fusie van vijf instellingen voor maatschappelijk werk in Friesland".
Eén instelling is afgevallen (die uit Leeuwarden) en de overige vier instellingen zijn
zodanig ver gevorderd dat er naar gestreefd wordt de fusie per 1 juli 1995 te
realiseren.
Ook de 22 gemeenten in het werkgebied van de nieuwe instelling hebben ondertus
sen niet stilgezeten. Er zijn voorstellen ontwikkeld over een gemeenschappelijke
subsidiesystematiek en er zijn nadere eisen geformuleerd over een grotere mate van
doelmatigheid bij de nieuwe instelling voor maatschappelijk werk. Eén en ander
heeft zoals bekend veel meer tijd gevergd dan aanvankelijk gedacht. De voorstellen
worden in het onderstaande nader toegelicht en ter besluitvorming aan u voorgelegd.
Voor alle duidelijkheid merken wij op dat deze voorstellen aan alle 22 gemeenten ter
besluitvorming worden voorgelegd via een eensluidend raadsvoorstel. Uit de reacties
van de gemeenten op het CAP-rapport en uit de diverse overleggen van de betrok
ken portefeuillehouders is gebleken dat er een grote mate van consensus bestaat over
de wenselijkheid van een fusie.
Alvorens op de voorstellen in te gaan lijkt het ons goed om in het kort een schets te
geven op welke wijze de voorstellen tot stand zijn gekomen. Bij de vier "oude"
instellingen fungeerde steeds één gemeente als coördinerende gemeente in de relatie
gemeenten - instelling. De vier portefeuillehouders van die gemeenten vormden
tezamen een "provinciaal" portefeuillehoudersoverleg algemeen maatschappelijk
werk dat leiding gaf aan een ambtelijke werkgroep en zorg droeg voor de contacten
met het fusiebestuur van de nieuwe instelling. Het is de bedoeling dat deze interge
meentelijke overleggroep ook in de nabije toekomst deze rol blijft vervullen voor
bovengemeentelijke aangelegenheden.
De voorstellen zoals die nu aan u worden voorgelegd zijn voor een belangrijk deel
reeds eerder in delen besproken, al dan niet in regioverband, met de portefeuillehou
ders van de 22 gemeenten als ook met het fusiebestuur van de instelling.