6. Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en in loop van het belastingtijdvak de eigendom, het bezit of het beperkt recht van een gedeelte van de onroerende zaak wordt overgedragen, wordt, voor de verdeling van de resterende belastingschuld, de maatstaf van heffing als bedoeld in artikel 4 voor de betreffende onroerende zaken opnieuw vastge steld voor de nog niet verstreken belastingjaren. Artikel 7 Wijze van heffing De belasting wordt bij wege van aanslag geheven. Artikel 8 Kwijtschelding Bij de invordering van de baatbelasting wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 9 Machtiging tot overdracht van bevoegdheden 1. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het verlenen van schriftelijke toestemming met betrekking tot het verdagen van de uitspraak op het bezwaarschrift voor ten hoogste een jaar. 2. Het college van burgemeester en wethouders kan een of meer gemeenteamb tenaren aanwijzen die in zijn plaats treden met betrekking tot de uitvoering van enige wettelijke bepaling betreffende de heffing en de invordering van de baatbelasting. Artikel 10 Verzending van aanslagen Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen dat voor de terpostbezor ging of uitreiking van aanslagbiljetten ingevolge artikel 8, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221) voor de betrokken in artikel 212. tweede lid. van de Gemeentewet (Stb. 1994, 762) bedoelde gemeenteambtenaar een andere gemeenteambtenaar in de plaats treedt. Artikel 11 Nakoming van verplichtingen De verplichtingen bedoeld in de artikelen 47. 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301) en in de artikelen 58 en 60 van de Invorderingswet 1990, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet, gelden mede jegens de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtena ren van de gemeentelijke belastingen.

Raadsnotulen van de Gemeente Vlieland

Raadsnotulen | 1995 | | pagina 17