hierbij weggenomen.
De heer Gieles stelt het college namens zijn fractie voor, het stuk vooralsnog terug
te nemen omdat zijn fractie niet voldoende tijd heeft gehad om het op al zijn merites
te beoordelen. De voorzitter is hier evenwel geen voorstander van, mede omdat in
eerdere instantie informeel over dit voorstel is gesproken.
De voorzitter verzoekt daarop de raad aan te geven of het voorstel wel of niet moet
worden behandeld. De heer Houter merkt op, dat over dit voorstel eerder is
gedebatteerd en bovendien wil de huisarts terecht zo spoedig mogelijk beginnen met
het verbeteren van de praktijkruimte. Het is daarom dat de heer Houter van oordeel
is dat heden over het voorstel moet worden gepraat en besloten. De heer Gieles
hecht er waarde aan te benadrukken dat zijn fractie overigens niet tegen verkoop van
het pand is. Mevrouw Van Randen is ook van oordeel dat het voorstel erg laat aan
de leden is gestuurd, doch het is een helder en duidelijk voorstel. Haar fractie heeft
geen bezwaar tegen het behandelen van het voorstel. De voorzitter constateert dat bij
handopsteken een meerderheid van de raad bestaande uit de fracties van ABV en
VVD voor een behandeling van dit voorstel is.
Mevrouw Van Randen kan zich vinden in het voorstel, mede aangezien er een goed
boete- en kettingbeding in is opgenomen.
De heer Gieles merkt op dat zijn fractie enige bedenkingen tegen de verkoop heeft,
doch - zoals gezegd - er niet afwijzend tegenover staat. Zijn fractie acht de prijs
(f.300.000, aan de lage kant. Hij is benieuwd wat een recente taxatie van het
pand zou hebben opgeleverd, in vergelijking met de laatste taxatie van enkele jaren
geleden. Hij is dan ook van oordeel dat alvorens tot verkoop wordt overgegaan,
eerst een nieuwe onafhankelijke taxatie plaatsvindt. Daarnaast wil de heer Gieles van
de voorzitter weten, waar het college nieuwe ruimte en geld vandaan wil halen
indien de huisarts bijvoorbeeld met vervroegd pensioen zou gaan, doch in zijn huis
zou willen blijven wonen. Als derde bedenking stelt de heer Gieles dat de huisarts
een huurachterstand heeft opgebouwd van ongeveer f.30.000, Hij vraagt de
voorzitter aan te geven of dit bedrag wordt kwijtgescholden, of dat dit bedrag eerst
moet worden voldaan.
De voorzitter antwoordt de heer Gieles dat het verkoopbedrag van 3 ton ten opzichte
van het getaxateerde bedrag gebaseerd is op redelijkheid. Dit komt omdat het pand
grondig gerenoveerd moet worden, waarbij de totale kosten voor de huisarts kunnen
oplopen tot 5 a 6 ton. Ten opzichte daarvan acht het college de hoogte van het
verkoopbedrag niet onredelijk. Bij een eventuele verkoop van het pand door de
huisarts zal er sprake zijn van een gerenoveerd pand, hetgeen logische gevolgen
heeft op de taxatiewaarde. Het is daarom, vervolgt de voorzitter, dat het college het
van belang acht dat in zo'n geval verplicht een nieuwe taxatie wordt uitgevoerd.
Indien de huisarts zijn praktijk zou beëindigen, doch in het huis wil blijven wonen,
dan is een inspanningsverplichting van de huisarts op zijn plaats. In goed overleg
moet dan een oplossing kunnen worden gevonden. Het is volgens de voorzitter
echter niet zo, dat een pand reeds klaar behoeft te staan. Het onroerend goed zal
nooit tot kapitaalverlies lijden, dat levert derhalve geen problemen op. Aangaande de
huurwaarde merkt de voorzitter op, dat twee taxaties op vrijwel dezelfde waarde uit
zijn gekomen. De gemeente heeft derhalve een redelijke huur kunnen vragen. De
huur heeft echter niets te maken met de verkoop van het pand, beide aangelegenhe
den zijn gescheiden zaken en derhalve apart geregeld.
Indien de huur een ander onderwerp is en derhalve heden niet wordt besproken,