De voorzitter is de mening toegedaan dat de zaken verkeerd worden voorgesteld. Hij
blijft van oordeel dat door de raad benoemde leden van stichtingsbesturen niet te
veel binding met de raad zouden moeten hebben. Om dat te bereiken moeten echter
veel besturen hun statuten wijzigen en zolang dat niet gebeurd kan dat dan ook niet,
aldus de voorzitter. De heer Gieles echter geeft aan, dat in de statuten van de
Stichting Recreatiebelangen niet is bepaald dat een raadslid zitting moet hebben in
het bestuur. De voorzitter heeft immer verwoord dat het gaat om de kwaliteit van
het zijn van raadslid en het verantwoording afleggen aan de raad omdat zij in de
raad gekozen zijn. Dat een stichtingsbestuurslid ook in de raad zitting heeft behoeft
geen enkel probleem te zijn, indien het geen relatie heeft met de functie van deze
persoon als lid van de raad.
De heer Visser wijst de raad erop dat vier jaar geleden alle beschikbare zetels van
stichtingsbesturen en commissies verdeeld werden onder de partijen, vertegen
woordigd in het college. Zo ver wenst zijn partij niet te gaan, stelt de heer Visser
vast. Hij is van oordeel dat mevrouw Van Randen met haar opmerkingen derhalve te
voorbarig is. De Gieles maakt uit de opmerkingen van de heer Visser op dat de
fractie van de VVD inderdaad het oogmerk heeft om de verschillende zetels te gaan
bezetten, hij zou niet graag op deze manier in een stichtingsbestuur zitting nemen.
Ook mevrouw Van Randen proeft een drang naar macht en rancune in het antwoord
van de heer Visser. De heer Visser merkt echter op, dat zijn fractie er vier jaar
geleden op dezelfde wijze tegenaan gekeken heeft. Zijn fractie heeft zich toen naar
zij oordeel op een correcte wijze opgesteld.
De voorzitter stelt voor, over te gaan tot een schriftelijke stemming. De heer Gieles
en de heer Westers vormen de stemcommissie. De secretaris deelt mede dat van de
acht uitgebrachte stemmen, vier stemmen op de heer Houter zijn uitgebracht en dat
vier blanco stemmen zijn uitgebracht. De voorzitter stelt vast dat de heer Houter is
verkozen tot bestuurslid van de Stichting Recreatiebelangen Vlieland.
5. Benoeming vertrouwenspersoon en klachtencommissie in het kader van
de "Verordening klachtenbehandeling ongewenste intimiteiten openbaar
onderwijs"
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel besloten.
5a. Wijziging artikel 2.1.4.2 Algemene Plaatselijke Verordening Vlieland
De voorzitter geeft aan, dat het hier om een regime gaat ten behoeve van het
afgeven van vergunningen aan dienstverleners, waarbij dit artikel nu ook van
toepassing is op bagagevervoerders. Daarmee is een omissie opgeheven. Mevrouw
Jager sluit zich aan bij dit voorstel, zij gaat er echter van uit dat het hiermee niet in
de bedoeling ligt om het aantal vergunningen te reguleren. De voorzitter bevestigt
dit. De heer Vrielink constateert echter dat in het voorstel wordt gesproken over het
feit dat het college het aantal vergunningen in eigen hand wil houden. Hij vraagt de
voorzitter of dit klopt en aan hoeveel vergunningen het college in dat geval denkt.
De voorzitter antwoordt de heer Vrielink, aangevende dat indien heden een derde
bagagevervoerder zich zou aanmelden, het buitengewoon moeilijk zal zijn deze
persoon een vergunning te weigeren. Met de onderhavige wijziging heeft de
gemeente daartoe een beter instrument in handen. Wanneer een aanvrager voldoet
aan de aan een vergunning te stellen voorwaarden, zal ook in de nieuwe situatie een
vergunning, gezien de concrete inhoud ervan, overigens niet snel geweigerd kunnen
4