4. Benoeming bestuurslid Stichting Recreatiebelangen Vlieland Mevrouw Van Randen geeft aan, dat haar fractie uitermate verbaast is over deze kandidaatstelling. Immers: twee maanden geleden heeft de raad het college al gevraagd naar een mogelijke kandidaat door dit bestuur. Het college heeft daarbij aangegeven, dat zij een kandidaat zoeken die wat meer op afstand van de gemeente raad staat, het bestuur is bovendien meer gebaad met ter zake kundigen. Wat schetst onze verbazing: een raadslid wordt voorgedragen. Over de kundigheid van dit raadslid oordelen we niet, aldus mevrouw Van Randen. Het is evenwel vreemd dat de gemeentelijke voornemens met deze kandidaatstelling weer terzijde worden geschoven. Vreemder is echter dat de grote inspanningen van het stichtingsbestuur om een geschikte kandidaat te vinden, geheel en al veronachtzaamd blijken te zijn. Dat acht mevrouw Van Randen niet correct, het riekt naar macht of arrogantie in die zin dat het college zelf wel bepaalt wie er in het bestuur zitting zal nemen, zonder rekening te houden met de wensen van het stichtingsbestuur. En deze zal toch moeten kunnen samenwerken met het nieuwe lid. Zij vraagt zich op grond hiervan af, of de VVD-fractie beoogd om de macht in alle stichtingsbesturen en commissies over te nemen. Waar moet het dan met de lokale democratie naar toe. Mevrouw Van Randen acht het een slechte zaak voor Vlieland, zij in ieder geval zou niet op deze wijze in een stichtingsbestuur gekozen willen worden. Zij verzoekt het college aan te geven wat de beweegredenen zijn geweest om de voordracht van het stich tingsbestuur te negeren. De heer Gieles merkt op, dat d.d. 20 december 1994 het stichtingsbestuur per brief het college heeft verzocht in de door het vertrek van mevrouw H. Hacke-Rispens ontstane vacature te voorzien. Het bestuur heeft daaraan richting willen geven door een tweetal criteria te formuleren. De kandidaat moet ten eerste bekend en geïnteres seerd zijn met en in de recreatie en horeca op het eiland en moet ten tweede van het vrouwelijk geslacht zijn, dit laatste uit oogpunt van de huidige samenstelling van het bestuur. Het college kwam echter voor de raadsvergadering van 27 maart jl. met een geheel afwijkende kandidaatstelling. Voorafgaande aan deze vergadering heeft het stichtingsbestuur haar verwondering over deze kandidaatstelling en het ontbreken van overleg met het bestuur uitgesproken. De kandidaatstelling is tijdens de vergadering door het college ingetrokken, vervolgt de heer Gieles. De voorzitter had daarbij duidelijk aangegeven dat de gemeentelijke inbreng in stichtingsbesturen kleiner moet worden. Dat is meerdere malen door de voorzitter duidelijk gemaakt, aldus de heer Gieles. Zo spoedig mogelijk mocht een nieuwe voordracht worden verwacht. Gedurende twee raadsvergaderingen werd geen voordracht gedaan, waarbij de heer Gieles van de voorzitter heeft vernomen dat het college eerst nog met het stichtingsbestuur de kandidaatstelling wil bespreken. Tijdens een kennisma kingsgesprek tussen het college en de nieuwe directeur van de stichting en de heer Gieles, heeft het college aangegeven zo spoedig mogelijk kandidaten aan de raad voor te stellen. Hij en de directeur hadden daarbij beiden de indruk dat het college met kandidaten zou komen met toepassing van de eerder genoemde criteria. Tot verbazing en verbijstering van zijn fractie komt echter het college met een vergelijk bare voordracht als die voor de vergadering van 27 maart. De heer Gieles is van oordeel dat de argumenten van het stichtingsbestuur volkomen zijn genegeerd, zodanig dat bovendien de verpolitisering van stichtingsbesturen weer nieuw leven wordt ingeblazen. Hij geeft aan. dat zijn fractie derhalve aangaande deze voordracht blanco zal stemmen. 3

Raadsnotulen van de Gemeente Vlieland

Raadsnotulen | 1995 | | pagina 29