Tarief
Artikel IV
1. Voor elke volle f 3.000,00 van ae waarde in het economi
sche verkeer bedraagt
a. de gebruikersbelasting f 5,60;
b. de belasting ter zake van het genot krachtens eigendom,
bezit of beperkt recht f 6,90.
2. Het bedrag van de belasting wordt per belastingaanslag
naar beneden afgerond op gehele guldens.
3. Belastingaanslagen van minder dan f 20,00 worden niet
opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het
totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen
aangemerkt als één belastingaanslag.
Vrij stellingen
Artikel V
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 6 van de standaard
verordening 273-05a worden de belastingen niet geheven ter
zake van:
a. onroerende zaken, die feitelijk worden gebruikt als
pastorie of kosterswoning, indien het genot krachtens eigen
dom, bezit of beperkt recht daarvan toekomt aan een kerkge
nootschap of een ander genootschap als bedoeld in artikel 6,
eerste lid, onderdeel a, van de standaardverordening 273-5a;
b. onroerende zaken die in hoofdzaak worden gebruikt voor de
publieke dienst van de gemeente met uitzondering van onroe
rende zaken die worden gebruikt voor het geven van onder
wijs;
c. straatmeubilairwaaronder worden begrepen alle zodanige
gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn
geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten
dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente,
zoals lichtmasten, verkeerinstallatiesstandbeelden, monu
menten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;
d. plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente
in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krach
tens eigendom, bezit of beperkt recht;
e. begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria met hun ge
bouwde of ongebouwde aangehorigheaen
fonroerende zaken met een waarde in het economische ver
keer van minder dan f 3.000,00.
2. De vrijstelling met betrekking tot de in het eerste lid,
onderdelen a en e, bedoelde eigendommen met hun aangehorig
heaen en gedeelten van zodanige eigendommen, indien die
dienen als woning, geldt niet voor de gebruikersbelasting.
Evenmin geldt de vrijstelling met betrekking tot de in
onderdeel b van het eerste lid bedoelde onroerende zaken
voor de belasting ter zake van het genot krachtens eigendom,
bezit of beperkt recht indien de gemeente van die zaken niet
het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.