Notulen raadsvergadering dd. 5 juli 1982
Aanvang 20.00 uur in het gemeentehuis
Aanwezig A. Visser, voorzitter;
H.M. van Eek en P.S. Tiekstra, wethouders;
W. Brandsma, M.L. de Gorter, S. van Engelsdorp Gastelaars,
P. Stuivenga en J.M. van Grinsven, raadsleden.
1. Opening
De voorzitter opent om 20.00 uur de vergadering en heet alle aanwezigen hartelijk
welkom.
2. Toelating raadsleden, met voorstel van burgemeester en wethouders
Tijdens de op 29 juni jl. gehouden raadsvergadering is m.b.t. het onderzoek van
de geloofsbrieven van de op grond der op 2 juni jl. gehouden verkiezing door
een meerderheid van de raad besloten om de geloofsbrieven van de onderstaande
personen:
1. de heer A.A. de Bie
2. de heer W. Brandsma
3. de heer H.M. van Eek
4. mevrouw M.F. Horjus e.v. van Randen
5. de heer J.H. van Schuppen
6. de heer H.T. Westers
niet verder in behandeling te nemen op grond van het feit, dat naar het oordeel
van de raad artikel U 9 van de Kieswet van toepassing is, omdat een meerder
heid van de raad zijn twijfels heeft over de juistheid van de uitslag der gehouden
verkiezing
Reeds in een eerder stadium had een meerderheid van de raad reeds als zijn
oordeel uitgesproken, dat - ondanks de vormfouten die gemaakt zijn - de gehouden
stemming geldig was, weshalve naar het oordeel van de raad artikel U 7 van de
Kieswet niet van toepassing was.
Inmiddels is voor burgemeester en wethouders wel vast komen te staan, dat tegen
deze beide besluiten beroepen zullen worden aangetekend bij de afdeling Recht
spraak van de Raad van State.
Zij hebben zich omtrent de konsekwenties van de indiening van deze beroepschrif
ten bij de Raad van State uitvoerig op de hoogte gesteld en moeten concluderen,
dat met zekerheid kan worden aangenomen dat bedoelde beroepen zullen worden
gehonoreerd in dier voege dat aan een herverkiezing niet te ontkomen zal zijn.
B. en w. zijn van oordeel, dat de democratie er niet mee gediend is om in deze
gevallen eerst de uitspraken van de Raad van State af te wachten, mede gezien
het daarmee verbonden -tijdverlies, aangezien de Raad van State een nader onder
zoek zal moeten instellen m.b.t. de gang van zaken tijdens en na de verkiezing.
Vandaar dat een meerderheid van hun college van mening is, dat het in dit stadium
bestuurlijk gezien juister is om uw raad voor te stellen om terug te komen op
uw besluiten, gedaan tijdens de op 29 juni jl. gehouden openbare raadsvergade
ring, hetgeen inhoudt dat:
- a. de raad zijn -