Notulen raadsvergadering d.d. 25 april 1979.
Aanvang: 9.00 uur v.m. ten gemeentehuize.
Voorzitter: A.Visser.
Aanwezig: de leden H.M. van Eek en J.M. van Grinsven (wethouders), mevr. A.Soolsma-
Hoedemaker, A.G. Bruin, W.Brandsma, P.Stuivenga en S. van Engelsdorp
Gastelaars.
1. Opening.
De voorzitter opent om 9^00 uur de vergadering en heet allen welkom.
2. Voorstel van Burgemeester en wethouders tot het heschikhaarstellen van een
krediet t.h.v. het opknappen van de "bomen in de Dorpsstraat.
De voorzitter geeft nog een nadere mondelinge toelichting op het voorstel en
memoreert dat dit voorstel reeds in de vergadering van 18 april jl. aan de
orde is gesteld maar toen door "burgemeester en wethouders is teruggenomen,
aangezien de tijd te kort was voor de raadsleden om zich een "behoorlijk oordeel
over deze materie te kunnen vormen.
Op een vraag van de heer Brandsma of de voorgestelde behandeling ook tegen iep
ziekte is, antwoordt de voorzitter dat de bomen wel kunnen worden behandeld om
te voorkomen dat er iepziekte ontstaat. De heer Brandsma merkt voorts op, de toe
gezegde subsidie niet zo erg hoog te vinden als destijds was beloofd. De voor
zitter beaamt dit maar vindt dat getracht moet blijven worden om ook andere
subsidiemogelijkheden te verkrijgen. De heer van Engelsdorp Gastelaars zegt diverse
personen om advies te hebben gevraagd o.a. de heer Alberts van de Heidemij.
Daarnaast heeft hij ook van andere personen ongevraagd advies gekregen. De con
clusie bij al deze personen is, dat tegen iepziekte geen kruid is gewassen en dat
er maar één manier is, nl, rooien en verbranden. Een dergelijke rigoreuze methode,
die de Boswet overigens verplicht, wordt momenteel ook in Harlingen toegepast
op het daar aanwezige iepenbestand. Zijn conclusie luidt dat het onverantwoord
is om hiervoor zo'n groot bedrag uit te trekken.
De voorzitter antwoordt, dat op Vlieland de door Copijn uit te voeren behandeling
wel effect kan sorteren omdat men op Vlieland alleen (nog) te maken heeft met een
traag en niet-agressief virus. De heer van Eek onderschrijft een en ander. Tot
eenzelfde conclusie kwam eertijds ook al de heer Heybroek, die als de grootste
deskundige op dit gebied kan worden beschouwd, aldus de heer van Eek.
De heer van Engelsdorp Gastelaars zegt alleen dan akkoord met het voorstel te
kunnen gaan, mits er zekerheid bestaat dat het goed gebeurt, d.w.z„ dat de bomen
dan 3 jaar. lang periodiek moeten worden verpleegd.,/-/
De voorzitter zegt niet te twijfelen aan de deskundigheid van de gebr. Copijn,
noch aan de door hen voorgestelde methode. De heer van Engelsdorp Gastelaars
zegt het op grond van de huidige gegevens niet verantwoord te vinden om het
voorgestelde bedrag uit te trekken. Dan zou hij liever nog eerst de grond zien
onderzocht als door Staatsbosbeheer is verzocht.
De heer van Eek zegt het vreemd te vinden dat er bij de begroting 1979 geen
aanmerkingen van deze aard zijn gemaakt, aangezien daarbij 70.000,is uitge
trokken met 35.000,subsidie. Voorts wil hij hierbij namens burgemeester en
wethouders nogmaals beklemtonen, dat alle mogelijkheden zullen worden aangewend
om langs andere wegen nog subsidies te verkrijgen. Wat het grondonderzoek betreft
kan hij opmerken dat voorlopige grondmonsters hebben aangetoond, dat de grond te
veel verdicht is. Niettemin blijft het mogelijk om bij de voorgestelde behandeling
alsnog grondmonsters te nemen. De heer Brandsma vindt dat .de tijd voor proef*, \n
nemingen verstreken is. Z.i. moet nu beslist worden 6f opknappen öf rooien.
Op de vraag van de heer Bruin of de Hervormde Kerk bijdraagt in de opknapkosten
van de bomen bij de Diaconietuin antwoordt de voorzitter dat men wel wil, maar
helaas de middelen niet bezit. Op de vraag van de heer Stuivenga of het langzame
virus ook dodelijk is, antwoordt de voorzitter bevestigend, maar door rigoreus
en tijdig te snoeien kan men veel voorkomen.
/-/ én Ucïtr cle. (jivLOMtu. ivmoU-
cj&Cys