Notulen raadsvergadering d.d. 14 maart 1978 des namiddags om 8 uur.
Voorzitter: A.Visser.
Aanwezig: de leden S. van Engelsdorp Gastelaars en W.Brandsma (wethouders), mevr.
F.J.Veenstra-Posthumus, H.M. van Eek, J.M. van Grinsven, P.Stuivenga
en A.G. Bruin.
I. Opening.
De voorzitter opent om 8 uur de vergadering en heet de aanwezigen welkom,
jj. Ingekomen stukken en mededelingen.
Mededelingen.
Ter vergadering deelt de voorzitter het volgende mede:
a. de uitbreiding van de telefooncentrale welke aanvankelijk was gepland eind
1979/1980 zal volgens verkregen mededeling van de PTT nog aan het eind van
dit jaar plaatsvinden;
b. per 1 juli 1978 zal een vaste gezinsverzorgster op het eiland worden gestatio~
neerd, hetgeen een duidelijke verbetering mag worden genoemd voor het eiland;
c. in het kader van de brandpreventie kan worden medegedeeld, dat binnen enkele
dagen een ambtenaar van de BHD Friesland-Noord zal aanvangen met een inventari
satie, zulks vooruitlopend op een nog in te voeren brandveiligheidsverordening.
Ingekomen stukken.
1. Waddenbulletin 1978/1.
2. Reactie V.N.G. op de Nota landelijke gebieden en de Structuurschets voor de
landelijke gebieden.
3. Schrijven van mevrouw A.Neij-Bloem betreffende het rijden met bromfietsen op
fietspaden.
4» Mededeling gemeenteraad Terschelling betreffende motie inzake ontschepingsrecht.
5. Schrijven van J.Elsinga en E.Elsinga-Wassink betreffende het rijden met brom
fietsen in duingebieden.
6. Motie gemeenteraad Hoensbroek betreffende vraagstuk neutronenbom.
7. Besluit G.S. van Friesland d.d. 8 februari 1978, houdende goedkeuring raadsbe
sluit 31 januari 1978 (kasgeldlening/rekening courant).
Voorgesteld wordt om bovenstaande stukken voor kennisgeving aan te nemen.
De heer Stuivenga informeert of burgemeester en wethouders reeds overleg hebben
gehad met de berijders van bromfietsen. De voorzitter antwoordt dat er wel met de
postcommandant van de Rijkspolitie overleg is geweest m.b.t. de te volgen strategie,
maar nog niet met de bromfietsers. Veel succes verwacht hij daarvan evenwel niet.
De heer van Grinsven zegt niet zo sceptisch te zijn als de voorzitter. Z.i. moet
men niet direct met verordeningen komen, wanneer overleg nog mogelijk is.
De voorzitter antwoordt, dat het nimmer de opzet is geweest om terstond drastisch
te gaan optreden. De hele toestand heeft nu echter een averechtse werking gekregen.
Naar zijn mening zijn de normale rechtsmiddelen toereikend genoeg om op te treden
en hij vindt de door de raad gedane suggestie m.b.t. dit onderwerp ergens te dol
om los te lopen. Mevr. Veenstra herinnert eraan, dat door de voorzitter een gesprek
met bedoelde categorie is beloofd.
Zij wil graag weten of vertegenwoordigers van staatsbosbeheer en Rijkspolitie daar
bij aanwezig zullen zijn. De voorzitter antwoordt, zoveel mogelijk rekening te zul
len houden met de wensen van de raadsleden. De heer van Eek merkt op, dat door mevr.
Ney geuite klacht had kunnen voorkomen door een beter toezicht door de rijkspolitie,
aangezien bromfietsers niet op de fietspaden mogen rijden. De voorzitter antwoordt,
dat de politie niet overal tegelijk kan zijn. Uiteindelijk ligt hier voor de betrok
ken ouders ook nog een taak, vindt hij. De heer van Grinsven merkt m.b.t. punt 6 op
het een goede zaak te vinden indien de raad hieraan adhesie betuigde. De voorzitter
antwoordt, dat burgemeester en wethouders dit grensoverschrijdende zaken vinden, die
niet in een gemeenteraad thuishoren. Er is overigens een advies van de V.N.G.dat
bij dergelijke zaken met een algemeen karakter de gemeenteraden alleen bij uitzonde
ring adhesie aan moties van andere gemeenten dienen te betuigen.