V
keuring opnieuw aan te vragen voor de verordening op de hef»
fing en invordering van e en stx-aatbelasting in de gemeente
Vlieland, zoals deze verordening luidt na de bij raadsbe
sluit van 25 maart 1961 vastgestelde wijziging#
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform
het voorstel van burgemeester en wethouders besloten#
VII# Voorstel tot toekenning van een huurcompensatie aan het
gemeentepersoneel»
Overeenkomstig het advies van de Stichting van de Arbeid
besloot de Regering tot een huurcompensatie van 1-J$, me t
een minimum van 2,25 per week. Voor de loon- en salaris-
trekkenden wier loon of salaris niet meer bedraagt dan
13.000,-- alsmede voor degenen, wier loon of salaris meer
Jbedraagt en is geregeld in een c#a#o# of bindend vastge
stelde loonregeling is deze compensatie (ad verplicht
gesteld»
Ten aanzien van het Overheidspersoneel heeft de Regering
j]besloten een overeenkomstige maatregel te treffen evenwel
met dien verstande dat de compensatie voor de ambtenaren
niet wordt beperkt tot een loongrens. Bedoelde compensatie
zal, gezamenlijk met de bestaande compensatie voor de huur»
verhoging van 1 april 1960 (2^$)worden verleend als een
afzonderlijke toeslag naast het salaris# Dit houdt in dat
de t o t ale bhuurc ompens a tie derhalve 4$ van het geldende loon
zal bedragen#
- De Minister van Binnenlandse Zaken verzoekt de gemeente
besturen een gelijke voorziening vast te stellen voor het
daarvoor in aanmerking komende gemeente-personeel.
Burgemeester en wethouders stellen voor overeenkomstig
het verzoek van de Minister te besluiten#
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform het
voorstel van burgemeester en"wethouders besloten.
VIII# Voorstel tot toekenning van een uitkering-ineens aan het
gemeente-personeel#
Het is de regering uit de thans beschikbare gegevens
gebleken dat de per 1 januari 1962 ingegane salarisverhoging
voor het overheidspersoneel is achtergebleven bij de loon
ontwikkeling in het bedrijfsleven.
Teneinde deze achterstand voor het jaar >962 op te heffen
heeft de regering besloten het Rijkspersoneel over het
jaar 1962 in aanmerking te brengen voor een uitkering-ineens.
Bij brief van 8 november j.l# nr. A 622/U.3372 met bijlage
km verzocht de Minister van Binnenlandse Zaken een over
eenkomstige voorziening te bevorderen voor het daarvoor
in aanmerking komende gemeente-personeel»
Het bedrag vein de uitkering bedraagt voor elke maand of
gedeelte daarvan van het jaar 19^2 waarin de ambtenaar als
belanghebbende is aan te merken 2,2$ van de uitkeringsbasis;
bij volledige aanspraak over het gehele jaar 19^2 derhalve
2 6,4$ van de uitkeringsbasis.