Met inwilliging van het verzoek zal naar raming een bedrag ad. 300,.gemoeid zijn. Voorgesteld wordt het verzoek ingaand® 1962 in te willigen» De heer Druin vraagt wanneer de regeling met de gemeente Barradeel ten einde loopt en hoe het bedrag is berekend. Mw,' List-Schaaf merkt op, dat de inwoners der gemeente nooit precies weten wanneer de heer Baarda op het eiland komt. De voorgitter antwoordt de heer Bruin dat de regeling is aangegaan t/m 1962. De toelage voor het personeel is berekend naar 26 x 12,—. De heer Baarda komt iedere 3e donderdag in de maand i>p Vlieland. De heer Grot.johan zegt, dat vroeger een regeling met Rijkswaterstaat was getroffen, waarbij een technisch ambtenaar van deze dienst toezicht etc. uitoefende en informeert of zulks ook voor de toekomst weer mogelijk zal zijn. De voorzitter antwoordfhierop ontkennendRijkswater staat heeft indertijd een en ander zeer bewust beëindigd. De heer Llnzel oordeelt het verzoek billijk. Spreker oppert het .idee voor het maken van tekeningen in de toekomst een architectenbureau in te schakelen; naar zijn gevoelen is de huidige situatie onbevredigend. Mw. List-Schaaf is van mening, dat het aantrekken van bb een eigen kracht aanbeveling verdient, de daaraan verbon den hogere kosten wegen niet op tegen de hieraan verbon den voordelen. De heer Brandsma (wethouder) merkt op, dat een eventuele nieuwe regeling van deze aangelegenheid meteen goed moet worden opgezet. De heer Doeksen zegt dat men als raadslid het gemeente belang heeft te dienen (ook financieel) en vindt in dit licht bezien een eigen kracht te duur. Nadat de voorzitter nog heeft aangestipt, dat op Vlieland.in verhouding tot het aantal inwonera intensief wordt gebouwd, wordt z.h.s. met algemene stemmen beslo ten aan het dienstdoende .personeel van de dienst gemeente werken Barradeel een toelage toe te kennen, overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders. Voorstel tot wijziging van de verordening op de heffing van begraafrechten. De huidige verordening op de heffing van begrafenis- rechten dateert van 10 januari 1922. Het pleit voor deze verordening dat zij gedurende 40 jaren kon werken zonder^ dat dit tot moeilijkheden aan leiding gaf. Het behoeft echter geen verwondering te wekken dat de verordening op verschillende punten verouderd i3 cn dat zich bovendien een ontwikkeling heeft voorgedaan, die geen 40 jaar tevoren kon worden voorzien. Burgemeester en wethouders hebben er steeds een eer in gesteld om de begraafplaats een aanzien te geven dat in overeenstemming is met de plaats die wij aan onze doden toekennen.» Zo bevat artikel 64 van de Algemene Politieverordening een bepaling die de eigenaren van graven de verplichting oplegt het daarop geplaatste behoorlijk te onderhouden, |*OIIXv DfLC- J. 9 X J. V 119 fit' j| x

Raadsnotulen van de Gemeente Vlieland

Raadsnotulen | 1962 | | pagina 8