Gratificatie-uitkering 1950» 4 4 Door Z.E'. de Heer Minister van Binnenlandse Zaken is bij rondschrijven van 11 Mei 1950, nr. .43713/0, afd. A.Z.Bur III, aan burgemeester en wethouders mededeling gedaan v het voornemen van de Regering de .totstandkoming~te bevo dere3i van een.regeling tot het toekennen van een gratifi catie over het jaar 1950, gelijk aan 2# van bet jaarsal ris - met een maximum van f 50,— -, welke regeling mate rieel gelijk zal zijn aan de regeling over het jaar 1949 Verder schrijft g.E. te willen bevorderen dat ook ten be hoeve van het daarvoor in aanmerking komende gemeentepe soneel een overeenkomstige voorziening wordt getroffen. In hun schrijven aan de Raad d,d, 16 Mei 1950 stellen Burgemeester en Wethouders voor Aan het verzoek van de Minister te voldoen en aan het gemeentepersoneel een gr tificatie - vaoantietoeslag - te verlenen van 2$ van het jaarsalarie, beperkt tot een bedrag van f 50, De Raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomst het voorstel van Burgemeester ^n Wethouders. Wijziging ftaarwedde-regeling plaatselijk arte. Burgemeester en Wethouders hebben aan de Raad overgelegd hun schrijven van 5 Augustus 1949 aan Z.E» de Heer Minis ter van Binnenlandse Zaken, waarin een schildering wordt gegeven van de moeilijkheden welke zich voordoen en hebb gedaan met betrekking tot de salariëring van de gemeente geneesheer en waarin voorts, ter oplossing van deze moei lijkheden, gevraagd wordt de bijzondêre uitkering uit he gene entefonds te willen verhogen. Aan dit verzoek is door de Minister voldaan door toe te staan dat de bijzondere uitkering, gerekend vanaf 1 Janu ari 1948, met f $000,wordt verhoogd. In verband hiermede stellen Burgemeester en Wethouders thans voor d^ instructie van de gemeentegeneesheer, teve belast met de armenpraktijk, met ingang van 1 Januari 19 (te wijzigen in die zin, dat het salaris met ingang van 'genoemde.datum wordt verhoogd van f 4700,— tot f 6500,- waarvan komt voor rekening van het Burgerlijk Armbestuur •f 150, In verband met dit voorstel vraagt de heer C.P. BAKKER hoe de vacantie van,do dokter geregeld is, n.1. is het aantal dagen vastgelegd in de instructie of kan de dokte dit aantal zelf bepalen? De VQOHZÏTTER deelt mede, hier geen direct antwoord op te kunnen geven, doch zal het na zien. Ook de heer BOON wijsterop,.dat het niet bevorder lijk/7 o.a. in verband met kraanvrouwen - dat de dokter vaak afwezig is. In elk geval dient.hiervoor door de dok ter tijdig overleg met het gemeentebestuur te worden ge pleegd, opdat ook de kwestie van vervanging afdoende gere geld wordt. De heer P.A. KROON SZn vraagt tenslotte of de clausule (punt II van het besluit), bepalende dat de wijziging slechts van toepassing is gedurende het tijdvak hetwelk het basisbedrag van de bijzondere uitkering uit het ge meentefonds met een bedrag van f 2000,— blijft verhoogd, onaanvechtbaar is. De VOORZITTER geeft een toelichting o deze clausule, waarvan het doel en strekking is te voor komen dat bij een eventuele daling van de bijzondere uit kering uit het gemeentefonds de gemeente zou blijven op gescheept zitten met een enorme salarislast voor de ge meentegeneesheer, Overigens meet te VOORZITTER dat in de clausule niets aanvechtbaars is gelegen. Na deze voorlichting wordt het voorstel van Burgemeester en Wethouders ongewijzigd aangenomen.

Raadsnotulen van de Gemeente Vlieland

Raadsnotulen | 1950 | | pagina 4