VI» Herstel van den kop van den aanlegsteiger» De Voorzitter herin nert eraan, dat in de vergadering van 1 December van het vorig «jae jaar is besloten voor genoemde herstelling in de eerste plaats uittenoodigen den te Harlingen gevestigden aannemer I»C» Kooyman. Overeenkomstig dit besluit hebben B» en W. hem verzocht te willen berichten, of hy het in bestek en teekeningen omschreven werk voor de beschikbare som van f. 3500,— zou willen uitvoeren» De aannemer bleek na eenig overleg tenslotte bereid voor genoemd be drag het werk uit te willen voeren, mits in het bestek c.a» eeni- ge wijzigingen werden aangebracht, welke in zijn brief van 12 Febr. 1937 puntgewijze zijn uiteengezeto Na voorlezing van dit schrijven en bespreking afzonderlijk van de bedoelde wijzigingen, oordeelt de Raad, dat de veranderingen de deugdelijkheid van het werk niet noemenswaard zullen benadeelen, zoodat thans definitief besloten wordt aan I»G» Kooijman het meerbedoelde werk optedragen overeen komstig het in deze vergadering gewijzigde bestek met teekeningen, §n zulks voor de som van f. 3.500, et ligt ook in de bedoeling dit jaar nog den steiger zelf en meer in het bijzonder den oprit te verbeteren en te versterken; de wenschelykheid werduitgesproken om direct na afloop van het eerste werk dit ter hand te nemen, hoewel van Ged. Staten daartoe nog geen goedkeuring is ontvangen» VII.Voorzieningen Gem» Electr. Bedrijf. Aan de orde komt de bespreking van de voorzieningen aan de motor van de electrische centrale, welks verbetering door ,verdieseling" zeer wenschelyk blijkt te zyn» Een tweetal adviezen van bevoegde zijde zijn ingewonnen, en prijsopgaaf van de verbeteringen zijn aangevraagd. Ook hieruit blijkt, dat verdieseling zeer goed mogelijk, en in het onderhavige geval ook zeer wenschelijk is» Waar de laagste aanbieding, nlo die van de Motorenfabriek Energie" te Rotterdam voor f. 550,--, al le kosten inbegrepen, voor het Bedrijf te dragen zijn, wordt besla te B» en W» te machtigen de noodige voorzieningen te treffen. tusschen zijn huis A no»32 en de dokterswoning, vooral des avonds by uitvoeringen e»d» in het Badhotel, en verzoekt daartegen maat regel te nemen» De Voorzitter antwoordt, dat het inderdaad een verboden waterplaats is, alleen al om het bepaalde in art. 13 van de Algemeene Politieverordening, dat vervuiling van openbare we- ^en enz. verbiedt. Hij zegt namens B. en W. toe door het aanbren- j gen van een bordje nogmaals op het verbod van vervuiling te wij zen, en ook door politietoezicht het euvel te keer te gaan. Niets meer aan d e orde zijnde, wordt de vergadering gesloten. Aldus vastgesteld in d e openbare Raadsvergadering van den 15-en April 1937. De Heer De Boer klaagt over vervuiling van de steeg VIII Voorzitter. Wethouder ;r~ni

Raadsnotulen van de Gemeente Vlieland

Raadsnotulen | 1937 | | pagina 2